De omgevingsvisie en het Omgevingseffectrapport (OER)

Waarom komt er een omgevingsvisie en een omgevingseffectrapport?

Op 1 januari 2024 gaat de Omgevingswet in. Er zijn nu veel verschillende wetten en regels over het milieu en de omgeving. De nieuwe Omgevingswet brengt deze wetten en regels samen tot één wet. Hierdoor wordt het makkelijker om de wetten en regels te gebruiken. De Omgevingswet verplicht het maken van een omgevingsvisie. De gemeente Sint-Michielsgestel moet daarom voor 2027 een omgevingsvisie maken. Deze omgevingsvisie beschrijft hoe de gemeente Sint-Michielsgestel zich ontwikkelt voor een lange periode, tot 2040.
In deze omgevingsvisie staan de grote onderwerpen uit de omgeving, zoals wonen, verkeer, natuur, landschap, gezondheid en economie. Omdat deze onderwerpen samen bekeken worden, zijn er kansen voor verbindingen tussen de onderwerpen. Maar er moeten wel keuzes gemaakt worden. Niet alles kan namelijk zomaar overal.
In de omgevingsvisie beschrijft de gemeente hoe ze willen dat Sint-Michielsgestel er uit ziet in de toekomst. Dit heten ambities. Het laat zien wat Sint-Michielsgestel in 2040 wil zijn. Met deze ambities maakt de gemeente keuzes voor nieuw beleid. De omgevingsvisie heeft nog weinig details. Dit wordt uitgewerkt in omgevingsprogramma’s, het omgevingsplan of ander beleid. Deze programma’s en omgevingsplan maken met meer detail duidelijk wat er waar precies gaat gebeuren.
Het kan zijn dat het nieuwe beleid uit de omgevingsvisie tot belangrijke veranderingen leidt. In Nederland is het dan verplicht om dit te toetsen met een milieueffectrapport. Hierin staat wat de gevolgen voor het milieu zijn. Als de gemeente een besluit moet nemen kunnen zij de informatie uit het milieueffectrapport meenemen in het besluit. De gemeente neemt zo het milieu mee in hun beslissingen. Omdat de omgevingsvisie over de hele omgeving gaat, wordt in het milieueffectrapport ook gekeken naar de hele omgeving. Daarom heet het milieueffectrapport bij een omgevingsvisie een omgevingseffectrapport (OER).


Wat staat er in de omgevingsvisie?

De omgevingsvisie bestaat uit vier fases. In elke fase hebben mensen mee mogen denken. Dit waren de inwoners, ondernemers, ketenpartners, maatschappelijke organisaties en de bestuurders van de gemeente. In de omgevingsvisie staan de meningen en ideeën van deze mensen.
In de eerste fase Bouwstenen verzamelen is informatie verzameld, waarmee een beleidsanalyse is gemaakt. Dit zijn alle bestaande kwaliteiten, ontwikkelingen en beleid.
 In de tweede fase Bouwvoorbereiding is er samen gedroomd over Sint-Michielsgestel in 2040. Van de dromen zijn ambities voor de toekomst gemaakt. In deze fase is ook gestart met het maken van het OER).
In de derde fase Bouwen zijn de ambities gebruikt om twee scenario’s op te stellen voor de gemeente Sint-Michielsgestel. Deze scenario’s verschillen zo veel mogelijk van elkaar. De scenario’s zijn beoordeeld in het OER. Van de twee scenario’s is één concept-voorkeursalternatief (concept-VKA) gemaakt, die opnieuw beoordeeld is. Daarna is een definitief voorkeursalternatief (definitief VKA) gemaakt, dat nu de ontwerp-omgevingsvisie is.
In de vierde fase Oplevering maakt de gemeente de ontwerp-omgevingsvisie af. De inwoners, ondernemers, ketenpartners en maatschappelijke organisaties kunnen nog één keer hun mening geven in de officiële inspraakprocedure. Daarna stelt de gemeenteraad de definitieve omgevingsvisie vast. Dan vormt de omgevingsvisie de basis voor omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan.

De omgevingsvisie heeft vier hoofdthema’s:
Aangenaam leven;
Verbindend netwerk;
Krachtige economie,
en;
Inclusieve duurzaamheid
.
De thema’s bieden structuur en steun bij de invulling van de omgevingsvisie. De omgevingsvisie behandelt de thema’s in samenhang met elkaar. De hoofdthema’s zijn bewust zo gekozen zodat alle aspecten van de leefomgeving hier in terug kunnen komen en de verbinding wordt gelegd met het sociaal domein. De indeling van de (hoofd)thema’s is geïnspireerd op de provinciale omgevingsvisie van de provincie Noord-Brabant en gespecificeerd voor in de praktijk spelende thema’s binnen de gemeente. Zowel de sociale, economische als ecologisch aspecten komen terug in de hoofdthema’s. Hiermee bieden de hoofthema’s een goed basis om op zoek te gaan naar de juiste balans tussen het benutten en beschermen van de leefomgeving.

Aangenaam leven: Dit hoofdthema heeft betrekking op wonen en alles wat samenhangt met een aangename woonomgeving. Hieronder vallen onderwerpen, zoals het landschap en de voorzieningen, gezondheid en veiligheid.
Verbindend Netwerk
: Het hoofdthema verbindend netwerk gaat over de netwerken, zowel fysiek als sociaal. In fysieke zin gaat het hierbij om zowel de boven- als ondergrondse netwerken voor verkeer- en vervoer en de (digitale) infrastructuur. In sociale zin gaat het om netwerken die er aan bijdragen dat iedereen volwaardig mee kan doen in de samenleving.
Krachtige economie: Dit hoofdthema gaat over de economische aspecten, zoals het vestigingsklimaat in de gemeente. Ook de transitie van de landbouw en toerisme en recreatie zijn van belang voor een krachtige economie.
Inclusieve duurzaamheid: Inclusieve duurzaamheid is een breed thema dat ingaat op klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Klimaatadaptatie is het aanpassen aan klimaatverandering, zoals omgaan met toenemende overstromingen, droogte en hitte. Klimaatmitigatie is het voorkomen van verdere klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit kan door het (omschakeling naar hernieuwbare energie en hergebruiken van natuurlijk hulpbronnen (circulariteit). Ook biodiversiteit, bodem en water komen terug binnen dit hoofdthema.
De hoofdthema’s bestaan uit verschillende subthema’s, deze staan in de afbeelding hierboven.

Van de dromen (uit de fase Bouwvoorbereiding) maakte de gemeente Sint-Michielsgestel ambities. De gemeente Sint-Michielsgestel heeft 15 ambities voor 2040. Deze passen in de vier hoofdthema’s.

Thema

#

Ambities

Aangenaam leven

1

In 2040 past het woningaanbod bij de behoefte.

2

In 2040 passen de basisvoorzieningen bij de behoefte van inwoners.

3

In 2040 stimuleert de buitenomgeving mensen tot meer bewegen en om elkaar vaker te ontmoeten.

4

In 2040 is de leefomgeving gezond en veilig.

5

In 2040 is de structuur voor groen / water robuust, zijn de cultuurhistorische waarden geborgd en versterkt en is de biodiversiteit toegenomen.

6

In 2040 is de veiligheid en beleving van veiligheid verbeterd.

Verbindend netwerk

7

In 2040 zijn wandelen, fietsen en gebruik maken van gedeelde vormen van vervoermobiliteit de standaard.

8

In 2040 benutten we nog beter de kracht van de samenleving door het stimuleren van lokale netwerken en (burger)initiatieven.

Krachtige economie

9

In 2040 is er een duurzaam landelijk gebied waarbij het gebruik van het land in balans is met natuurlijke systemen (bodem, water en lucht).

10

In 2040 sluiten de recreatieve voorzieningen en horecasector aan bij de lokale kwaliteiten en versterken de stad – land verbinding.

11

In 2040 zijn bedrijven en hun directe omgeving duurzamer en circulair.

Inclusieve duurzaamheid

12

In 2040 is er sprake van een goede kwaliteit van de bodem en het water.

13

In 2040 hebben we maatregelen genomen om wateroverlast, hittestress en verdroging zoveel mogelijk tegen te gaan.

14

In 2040 is het hergebruiken en delen van producten, materialen en grondstoffen de standaard.

15

In 2040 is de gemeente klimaatneutraal.



Wat staat er in het omgevingseffectrapport?

Het OER begint met een soort Plan van Aanpak. Dit heet de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). Hierin staat wat in het OER beoordeeld wordt en hoe dat wordt gedaan.
Daarna wordt een beoordelingskader gemaakt. In het beoordelingskader staan beoordelingsaspecten. Beoordelingsaspecten zijn de belangrijkste graadmeters van de kwaliteit van de gemeente. De beoordelingsaspecten worden in de foto van de leefomgeving en het OER gebruikt.

Met het beoordelingskader wordt een Foto van de leefomgeving gemaakt. Deze gaat over:

  • Hoe het nu gaat in de gemeente Sint-Michielsgestel (huidige situatie);

  • Hoe het in de toekomst gaat als er geen omgevingsvisie is (autonome ontwikkelingen).

Dit wordt voor alle beoordelingsaspecten beoordeeld.
Het verschil tussen nu en de toekomst heet een ontwikkeling of trend. Hoe het nu gaat en hoe het in de toekomst gaat krijgen een score:

Groen betekent: het gaat goed

 

Oranje betekent: het kan beter

 

Rood betekent: het gaat slecht

 

Gaat het in de toekomst beter (↗), dan is er een positieve ontwikkeling. Gaat het in de toekomst slechter (↘), dan is er een negatieve ontwikkeling. Blijft het in de toekomst gelijk (=), dan is er een neutrale ontwikkeling.

De scores staan in een Rad van de Leefomgeving. Zo is het makkelijk te zien wat goed gaat en wat slecht gaat, nu en in de toekomst.

Stappen van de omgevingsvisie en het OER

De gemeente maakte twee scenario’s voor de omgevingsvisie in de fase Bouwen. Dit zijn verschillende invullingen van de toekomst van Sint-Michielsgestel. Deze scenario’s zijn beoordeeld op de beoordelingsaspecten uit het beoordelingskader. Dit laat zien of het door de invullingen van de scenario’s met de beoordelingsaspecten beter (kansen) of slechter (risico’s) gaat in de toekomst. Met deze informatie maakte de gemeente één nieuw invulling voor de toekomst, dit heet een concept-VKA. Deze is opnieuw beoordeeld. Met deze informatie maakte de gemeente een definitief VKA. Dit is de omgevingsvisie.
Het definitief VKA is ook beoordeeld op dezelfde manier als de scenario’s. Dit zegt wat beter gaat en wat slechter gaat in de gemeente Sint-Michielsgestel in 2040. Er is gekeken of alle plannen passen in de ruimte door middel van botsproeven. Ook is gekeken of de ambities gehaald worden (het doelbereik).
Voor het definitief VKA is ook een Passende Beoordeling gemaakt. Dit beschrijft welk effect de plannen hebben op de natuur in Natura 2000-gebieden. Als het door de omgevingsvisie slechter gaat met de natuur in de Natura 2000-gebieden, dan moet de gemeente hier maatregelen voor nemen om het te verbeteren.
Als laatste maakt de gemeente een monitoringsprogramma. Dit houdt het werken van het nieuwe beleid in de gaten. Het laat ook zien of de gemeente de ambities ook echt haalt. In het monitoringsprogramma legt de gemeente vast wat ze precies gaat doen om dit in beeld te brengen.