Beleidscyclus en monitoring

Beleidscyclus

De Omgevingswet maakt het verplicht om beleid te monitoren en te evalueren. Hiermee wordt duidelijk of de uitwerking van het beleid ook daadwerkelijk bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Hiervoor maken we gebruik van een beleidscyclus:

  1. Beleidsontwikkeling: Het opstellen van de Omgevingsvisie. Deze stap is met het vaststellen van de Omgevingsvisie Sint-Michielsgestel voltooid;

  2. Beleidsdoorwerking: Uitspraken uit de Omgevingsvisie maken we concreet met de instrumenten van de Omgevingswet (in bijvoorbeeld een omgevingsprogramma of omgevingsplan);

  3. Uitvoering: We passen concrete besluiten en regels toe. Dat gebeurt niet alleen door de gemeente, juist de uitvoering van activiteiten en projecten van initiatiefnemers staat in deze stap centraal;

  4. Terugkoppeling: Met behulp van monitoring en evaluatie reflecteren we op de behaalde resultaten. Uit de terugkoppeling blijkt of bijstelling van de beleidsdoelen of het anders inzetten van de instrumenten nodig is om de ambities te halen. Daarna gebruiken we de reflectie voor de volgende beleidscyclus.

Monitoring

In stap 4 van de beleidscyclus (Terugkoppeling) gebruiken we monitoring. We letten op of de ambities en doelen uit de omgevingsvisie worden behaald, dat noemen we monitoring. Dit helpt ons om goede en snelle besluiten te nemen. Monitoring doen we aan de hand van ons OER (Omgevingseffectrapportage). Hierin staat een beoordelingskader waarmee we kunnen controleren of we als gemeente de juiste richting op groeien. Ook de omgevingsprogramma’s helpen bij de monitoring. Een voorbeeld hiervan is het programma Volkshuisvestiging. Hiermee monitoren we elk jaar hoeveel woningen en wat voor woningen er in elk dorp gerealiseerd zijn. We gebruiken zoveel mogelijk informatie die openbaar toegankelijk is. Een voorbeeld hiervan is de informatie die de GGD beschikbaar stelt. De GGD meet regelmatig de mening van inwoners op onderwerpen zoals gezondheid en veiligheid.

Actualisering van de omgevingsvisie

De omgevingsvisie is gericht op de lange termijn, met een stip op de horizon in 2040. Doordat de omgevingsvisie voornamelijk op hoofdlijnen een toekomstvisie schetst, zal deze niet snel verouderen. Wel is het mogelijk dat de monitoring of nieuwe ontwikkelingen vragen om een aanpassing van de omgevingsvisie.

Omdat we nu nog niet weten hoe de situatie er over een enkele jaren uit ziet, kiezen we er als gemeente voor om onze omgevingsvisie zo actueel mogelijk te houden. We gaan uit van bijstelling van de omgevingsvisie, vier jaar na vaststelling. Het actualiseren van de omgevingsvisie kan door bijvoorbeeld het toevoegen van nieuwe ambitie of door het geven van duidelijkere kaders op een bepaald onderwerp. Hieruit kan ook volgen dat een programma moet worden aangepast. Of dat een nieuw programma moet worden opgestart.